Dahliastr[aat] 21
Antwerpen
Tot Dinsdag
e[erstkomende]
Keizersgracht 547
bij den Hr.
L. Simons Mz
Amsterdam.
Den Heeren
Joh[an] Enschedé en zonen
uitgevers van de
Oprechte Haarl[emsche Courant]
Antwerpen, 9 Sept[ember] 92
Geachte Heeren,
Hiermee meld ik U, onder dank, ontvangst van Uw brief en Uw postwissel d[e ]d[ato] 7 Sept[ember jongsleden]
Tevens heb ik nota genomen van uw eind-opmerking, over de onmogelijkheid van een meer regelmatige Belgische correspondentie.
[1]
U verschooning vragende voor den last dien ik U misschien aandoe, vraag ik oorlof, U, naar aanleiding dezer woorden, een voorstel te doen. Het staat U, — natuurlijk! — vrij het in de scheurmand te werpen; 't is niet meer dan een Idee, dat bij mij in de laatste dagen opgekomen is. Mijn plan was morgen Zaterdag
[2] uit Antwerpen te vertrekken en een kleine omreis 5 of 6 dagen in Nederland te doen; in mijn reisplan was ook Haarlem begrepen, en ik zou die gelegenheid aangegrepen hebben om bij U aan te kloppen en mijn denkbeeld uit te leggen. Door verscheidene omstandigheden ben ik verplicht mijn reis te bekorten, zoodat ik, meer dan waarschijnlijk,
[2]
slechts 3 of 4 dagen, alleen naar Amsterdam gaan zal.
[3] Nu ben ik overtuigd dat ik, ook in dit kortstondig bezoek, aanleiding vinden zal eenige reisimpressies te schrijven — de impressies van een Vlaming die voor de eerste maal in Holland komt — en ik wou U vragen, of U genegen zoudt zijn in uw blad daarvoor eenige ruimte over te hebben.
[4]
Ten tweede wenschte ik U te spreken over dit; maar aan uitvoering zal ik eerst later kunnen denken. Ik wil, zoodra tijd en middelen mij zulks veroorloven, een niet zoo vluchtig uitstapje in Holland maken en dan zou ik een twaalftal "literaire artiesten" bezoeken en — om 't woord van den dag ook te gebruiken — interviewen. Hierdoor bedoel ik meer: "het portret maken in woorden" van hen en hun omgeving, dan wel een ondervraging. Toch zou ik willen weten wat zij denken over de toekomst onzer letteren en hun vrije denkbeelden over de auteurs van vandaag; verders wat zij verwachten van Zuid-Nederland enz. enz., alles levensvragen, die mij voorkomen een ontwikkeld
Nederl[andsch] publiek te moeten interesseeren. Een
derg[elijk] werk — maar niet heel-en-al 't zelfde — werd in Parijs gedaan door
Jules Huret in
l'Echo de Paris[5] en nu, voor de Sociale Quaestie, in
le Figaro.
[6] Een groot blad als de
O[prechte Haarlemsche Courant], dat literaire allures heeft, kan, dunkt me, niet ongenegen zijn om zulke enquète op te nemen en te ondersteunen.
[7]
Ik mocht over beide ideeën Uw gewaardeerd oordeel kennen. Nogmaals verontschuldig ik me, indien ik U tot lastpost dien, maar ik durf zeggen, dat ik 't best meen. Trouwens sta ik geheel tot uw dienst en zal, bij elke merkwaardige gelegenheid, gebruik maken van de vrijheid die U me in zulke gevallen biedt. Met dank en hoogachtende verkleefdheid.
Annotations
[2] Zaterdag 10 september.
[6] Jules Huret, Enquête sur la question sociale en Europe (Paris, Perrin et Cie, 1897) was de bundeling van een reeks hoofdartikels die onder de titel 'La Question Sociale' verschenen in
Le Figaro tussen 1 augustus en 26 november 1892. Het laatste artikel kondigde nog een vervolg aan, dat echter niet kon worden teruggevonden.
[7] In hetzelfde notaboekje waaruit deze brief komt, staat het volgende plan opgetekend:
'Reeks artikelen:
- Nederlandsche Auteurs, thuis of
- Nederl[andsche] Artiesten en robe de chambre.
(Beginnen met de veronderstelling dat
zij een robe de ch[ambre] bezitten...)
(voor Het-
of, Haarlemmer
Bezoeken:
- 1. Couperus
- 2. v. Eeden
- 3. Gorter
- 4. van Deyssel
- 5. Gorter
- 6. Emants
- 7. Jan Veth
- 8. Aletrino
- 9. Verwey
- 10. van Looy
- 11. Netscher
'
De geplande artikelenreeks is niet verschenen.