Ik ontvang niets meer, geen brieven, geen inschrijvingsbewijzen, niets, & zit in de eenzaamheid te vloeken & op mijn vuisten te bijten.
Wat me vooral verdriet, dat is dat moeten stilstaan in de afwachting der prospectussen.
[1] Die
Buschm[ann] lacht ons uit op een
schandalige wijze! 7 December! En terwijl wij met de armen gekruist moeten wachten, hebben onze vijanden al den tijd om ons in den grond te helpen. Want die inertie van Antwerpen (geen ééne inschrijving!!) is niet natuurlijk. Er wordt veel tegen ons gepraat & gekonkelfoesd, men zou haast gaan denken aan een Vlaamsche vrijmetselarij die ons zou willen dwarsbomen.
[2]
Ge zoudt bij veel menschen zelf moeten gaan, en de zaken uitleggen. Anders zullen we er niet komen.
En loop alle dagen bij
Buschm[ann] in. (Op de nieuwe
prosp[ectussen] moeten de namen bijgevoegd van Maurits Bauer &
G.W. Dijsselhof).
[3]
Ik heb een novelle van
Buysse ontvangen.
[4] Zij is goed. Alleen de stijl moet op veel plaatsen veranderd worden. Ik schrijf hem hierover.
Ik herinner u dat uw bijdrage niet lang mag zijn.
[5] Verlies geen tijd.
Ik ben in onderhandelingen met Blok & zal u hierover schrijven wanneer ik iets zeer bepaalds zal weten.
Is V[an]deVelde nog in Antwerpen[?] Ik heb hem over eenige dagen geschreven & geen antwoord ontvangen.
Annotations
[1] Zie voorgaande brieven van
Vermeylen aan
De Bom.
[2] Waarschijnlijk een allusie op de Vlaamse loge in Antwerpen,
Marnix van Sint-Aldegonde, waarvan
Max Roosens lid was. Misschien waren ook andere redactieleden van
De Vlaamsche School er lid van.
[3] Dat zal pas gebeuren op de laatste versie (E) van het prospectus.
[4] Cyriel Buysse, 'Moeder', in: Van Nu en Straks, 1ste r., I (1893), p. 17-24. In de tweede druk van het eerste nummer van
Van Nu en Straks luidt de titel: 'Moeder, een Oost-Vlaamsch Verhaal'.