BRUXELLES 5
3 JANV 1893 3-S
ANVERS
[3] JANV 1893 7-S
Emmanuël de Bom
Dahliastraat, 21
Antwerpen
Dahliastraat, 21
Antwerpen
3.I.93.
Houwe!
Ik heb u geschreven om te weten wat gij denkt over de zaak B[uschmann][1] & daarop antwoordt ge me géén woord! ... Gaat ge bij Bus[chmann] of moet ik hem schrijven, en hoe? Om Gods wil, geef me dadelijk een antwoord!
Uw artikel over "de Waarde der Menigte" heb ik natuurl[ijk] niet ontvangen.[2]
Ook geen inschrijvingsbewijzen, — natuurlijk! Altijd beloften & niets meer.
Van uw artikel voor V[an Nu en Straks] zal ik u zelfs niet meer spreken.[3] Zend het me, of wacht nog een week of zes, 't is me gelijk. Ik stuur heden de kopij op aan VandeVelde. We moeten nog verschijnen in Januari. Ik herhaal u zonder de minste zwans dat we zonder u verschijnen indien ge te laat komt.
Ge zijt niet serieus.
P[oot van] Gust
Annotations
[1] Met 'de zaak Buschmann' bedoelt Vermeylen de gepeperde rekening van Buschmann voor het drukken van de prospectus. Zie brief 236 (1892). Zie verder ook brief 12 en brief 15. Van Nu en Straks zal uiteindelijk door Havermans worden gedrukt. Zie brief 27, brief 34, brief 35 en brief 79, noot 9.
[3] Vermeylen bedoelt het prozastukje van Emmanuel de Bom, 'Blonde gedachten', in: Van Nu en Straks, 1 (1893), p. 25-32.
Zie ook brief 15, noot 1 en de correspondentie uit 1892.
