Brussel, 10 Maart '93
Houwe,
Ja, ik schijn een smeerlap, een ongevoelige kerel; het is flauw dat stilzwijgen, en zeer vervelend voor u. Ik zou u meer meeten schrijven. Ik wil me zelfs niet verontschuldigen...
Maar ik heb hier geen oogenblik rust meer, ik moest heel veel werken voor de Hoogeschool, en... ik had u bepaald geen al te pleizierig nieuws te melden.
Zooals ge weet heb ik aan
Blok geschreven.
[1] Die
Blok zendt me nu procureur & advokaat op den nek. Ik heb ook een advokaat moeten nemen, & die twee advokaten zijn in briefwisseling. Voilà. Onze zaak is in de handen van
Emiel Verhees, een zeer goeden vriend van
Van Langendonck. Ik zal u op de hoogte houden.
Maar:
van heel die zaak mag absoluut geen woord gerept worden. Ik spreek er aan niemand van. Zwijgen is volstrekt noodig.
Scheltema en
Holk[ema] willen agent zijn mits 30%, niet minder.
[2] Men had ons dus zeer slecht ingelicht. Daarover ook, motus.
Ik heb een vierde proef van Het verbeterd, en nu drukt men de eerste aflevering. Wij zullen ze maar kunnen verzenden rond het einde van toekomende week.
Nu ontbreekt er maar dat gij me komt embeteeren met belachelijken flauwen zeever, als: "Waarschijnlijk zal ik Zondag mêekomen. Indien 't je niet hindert, schrijf me eens of je ons zien wilt."!!
Zulkdanige flauwiteiten ontnemen me allen lust tot brieven-schrijven. Zeg me om welk uur gij Zondag aankomt.
Ik zal u ten minste alle vijftien dagen een brief zenden.
Annotations
[1] De precieze reden van de breuk met
Blok, aanvankelijk agent voor
Van Nu en Straks in Nederland, is niet duidelijk.
Blok heeft vanaf het begin wel argwaan gewekt (zie o.a.
brief 221 (1892)), maar
Vermeylen en
Blok waren dan toch tot een overeenkomst gekomen. Zie
brief 226 (1892) en
brief 12.
De twist met
Blok heeft vrij lang aangesleept, maar noch in de archieven van
Van Nu en Straks, noch in het kasboek (AMVC, V147/H, 18177/1-2) wordt enige melding gemaakt van proceskosten of schadevergoedingen. Waarschijnlijk is de zaak in der minne geregeld.
Blok werd vervangen door Smeding (zie
brief 78, noot 3).
[2] Scheltema & Holkema kregen, zoals andere boekhandels, verschillende exemplaren van
Van Nu en Straks (p.25 kasboek
Van Nu en Straks, AMVC, V147/H, 18177/1), maar niets wijst erop dat zij agent voor
Van Nu en Straks zijn geweest. Zie ook
brief brief 221 (1892)(noot 4bis).