A.C. VAN BEVEREN
Nieuw-Borgvliet
bij Bergen-op-Zoom.
Nieuw-Borgvliet, 23 26 Juni 1893
Amice Mane!
Kerel hoe maak je 't?
Zeg hoe is 't met Nu en Straks? Ik hoor er zoo maar niets meer van, is 't ziekelijk?
Ik ben dapper aan 't werk, ik heb 't hier anders erg warm gehad in de laatste tijd, onmogelijk te werken tusschen 11 en 4 uur[.] Nu regent 't en waait 't vreeselijk en [ik] zit nu alleen op mijn kamer, te zinkeneuren.
Ik heb ook nieuws gehad van Elsevier's tijdsch[rift] ik moet 3 teekeningen maken,[1] als proef —, 't onderwerp is betitteld: Vlammetje: 'n kleine jongen van 7 jaar, 'n dwerg, altijd t'huis met bloemen dieren en vogels gespeeld hebbende wordt eindelijk op 'n zekere dag naar school toegebracht, daar wordt hij uitgelachen, om zijn dwergachtige gestalte[,] hij komt terug t'huis, wordt ziek, en sterft 'n week later, hij had opgehouden deel uit te maken van die menschenmaatschappij, waartoe hij zich nimmer aangetrokken had gevoeld.
Nog al aardig, ik neem 't volgende eruit eerst de tijpe, 'n dwergachtig jongentje in 'n tuin, dan moeder die haar jongen naar school toe brengt, en voor 't laatst hem 'n zoen op 't voorhoofd drukt, en eindelijk, Vlammetje's dood. uitgestrekt op zijn bedje.
Nu tot later zeg, en schrijf me wat zeg
je vriend Fik
Annotations
[1] Zie G.H. Priem, 'Vlammetje', in: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, V, 10 (november 1895), p. 480-485. Daarbij verschenen drie tekeningen, die evenwel van de in 1894 overleden Eduard R. Goteling Vinnis waren.