30.08.1893, August Vermeylen aan Emmanuel de Bom

Titel: 30.08.1893, August Vermeylen aan Emmanuel de Bom

Auteur: August Vermeylen

Geadresseerde: Emmanuel de Bom

Plaats van verzending:

Datum: 1893-08-30

Brieftype: Brief, geen omslag

Afmetingen: 177 227

Fysieke bijzonderheden: Ongelijnd vel papier dat doormidden is gevouwen, tot vier gelijke schrijfhelften (twee per zijde). Slechts één helft van één zijde is beschreven. Het papier is van een watermerk voorzien. Bij de brief hoort ook een gedicht ('Impressie', ) van Leo Simons. Het is geschreven op een vel gelijnd papier dat doormidden is gevouwen, tot vier gelijke schrijfhelften (twee per zijde). Van één zijde zijn allebei de helften beschreven; de andere zijde bleef blanco.

Bewaarplaats: Letterenhuis, Antwerpen, België

Collectie: V4655, nummer 61077/302-303

Bijlagen: De brief bevat het gedicht 'Impressie' van 'Bergh de Leeuw', psudoniem van Leo Simons.

Elektronische publicatie: Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie / Centre for Scholarly Editing and Document Studies Gent © Copyright, CTB

Editeur: Bert Van Raemdonck

Promotor: Prof. dr. Yves T'Sjoen, Em. prof. dr. Anne Marie Musschoot

Facsimile's

Woensdag 30 Aug[ustus] 93

Houwe!

Zoo haast ge uit Holland terug zijt, zend me een woordje: dan kom ik op naar Antwerpen. Of kunt ge niet voor één dag naar Brussel komen? Er zullen u wel eenige franks overblijven, & ìk heb het nu heel kaal zitten.

Hierbij ingesloten het gedicht van Simons. Wat denkt-de-gaai daarvan??

G[ust]

Impressie[1] Mijn Feeënkoninginne droomt.
Zacht zingt heur ijle kinderstem,
Op vleiend koozend klankgedijn
Van 's Dichters hopen — Hoog, héel hoog
Stijgt dán heur droomenzang, en vèr
Lijkt mij de weerklank van haar stem,
Heur fijne, ijle kinderstem.
Blauwoogen glansen aangedaan,
Een zee van voelen vaag weerkaatst
Door wimpernevel. Fijn gelijn
Van feeënkoningin-profiel
Op blanken, slankgestrekten hals;
Wild haargekrul van meisje jong
Om oortje rood, als schelpje klein.
Gezichtje, jeugdig enthousiast,
Gesteund op armen, tenger, teer
En handen kinderlijk-naïef!
Zoet droomenlief! Aanbidding schreit
Met blanke blijheidstraan in mij,
En staar di aan, zit aan dyn zij —
[2] Mijn arm wijd om di heen geleid! —
Mijn lippen lokt gij aan, ik neig...
Maar waag het niet; nee waag het niet...
Dijn droomgeweef blijft om di zijn,
Mijn Feeëkoninginne-mijn!

Bergh de Leeuw