[2] De verzen van Frederik van Eeden in de eerste jaargangen van
De Nieuwe Gids zijn: 'Schemering', 'Aan zee', 'Stemming' (I, deel 1 (1885-1886), p. 129, 130 en 477); 'Finis' (II, deel 1 (1886-'87), p. 151); 'Voor de liefste' (IV, deel 1 (1888-'89), p. 262-265); 'Sonnet' (IV, deel 2 (1888-'89), p. 234); 'Ellen' (V, deel 1 (1889-'90), p. 195-209 en 394-403) en 'Naspel' (V, deel 2 (1889-'90), p. 108-112.
[4] Deze bijdrage verscheen niet in
Van Nu en Straks. Wel werd ze tien jaar later gepubliceerd in
Vlaanderen, I (februari 1903), p. 88-94, onder de titel 'Eenige gedachten over Guido Gezelle'. Wellicht begon
Van Langendonck er al aan in 1893. Aan
Van Nu en Straks leverde hij uiteindelijk de nooit voltooide, maar zeer belangrijke studie: 'Herleving der Vlaamsche Poëzij' (
Van Nu en Straks, VI-VII [1894], p. 26-37 en VIII-X [1894], p. 43-44).