Hieringesloten gelieve te vinden een chêque groot vijfhonderd frank (500 fr.) op de "Comptoir International des Hypothèses", als voorschot...
[1]
't Is maar dat ik hier zitte te schrijven, o bronne van vriendschap en geldelijk inkomen, onder zoowaar een perelaar, nergens elders dan op het heerlijke landgoed van Dr.
Borginon, volks-vertegenwoordiger, Op den Dries, te LedeberghPamel (Brabant), en zij hebben alle inktpotten van de wereld weggestopt, om mij te beletten te werken, — en zoo hope ik een goede acht dagen van mijn leven te slijten, als 't God belieft.
[2]
Maar daar komt gij den angst in mijne borst wakkerschudden. — Ja, ja, dat plan lacht mij wel toe, en de duizend frank nog meer, Maar de
mogelijkheid van dat alles!? Ge spreekt gij van die
Simonsche 1000 ballen alsof ik ze maar op te strijken had!
[3] Hebt gij misschien met hem daarover kontrakt gemaakt?... Gij schrijft, in drukletters nogal, een
"ZEER ERNSTIG", dat mij verontrust!!
[4]
En verder dan:
ik bezit geene enkele dier kronieken (Hebt
gij ze soms,
volledig, in de Bibliotheek?), noch de collectie van "Vlaanderen", waar anders ook wel uit te zanten zou zijn voor zóón bundel.
[*] — En dan: ziet gij mij dat allemaal nog eens over gaan schrijven?
Manuël, gij zijt nu al zoover gegaan in deze zaak, ga nu nog een beetje verder, sivoeplee, en schrijf mij in 't zakelijke hoe gij over dit alles denkt.
Dank, vrienden, voor Uwe vorige maren. Ik moet u nog iets vertellen, Manuël, over mijn "Ontgoochelde Gast", die
Elisa Johan de Meester absoluut wil hebben voor den
Gids.
[5]
Maar 't zal voor eene volgende ontboezeminge zijn.
Daâg, gulder tweeë!
Uw
Karel
Annotations
[1] Zie
[3]. Van de Woestijne vindt het vooruitzicht op de duizend frank honorarium die De Bom vooropstelt, voorbarig en hypothetisch. Hij verzint daarom deze fictieve bank
'des Hypothèses'.
[2] Van de Woestijne en zijn gezin waren goed bevriend met de familie Borginon. Tussen april 1917 en oktober 1918 kregen ze zelfs onderdak bij
de dokter thuis, in Pamel-Ledeberg (nu Roosdaal). Begin september 1913 kregen ze daarvan al een voorproefje tijdens een vakantieverblijf bij hen thuis. Of de inktpotten echt waren weggestopt, opdat Van de Woestijne zo weinig mogelijk zou werken, valt te betwijfelen, maar deze brief is wel met een potlood geschreven, wat Van de Woestijne zelden deed. Over de 'Pamelse periode' van Van de Woestijne, zie
M. Rutten, 'Karel van de Woestijne te Pamel', in: Spiegel der Letteren, jrg. 13 (1970-1971), p. 112-131.
[3] De Bom heeft Van de Woestijne in een niet bewaarde brief blijkbaar aangeraden om na de publicatie van
Kunst en Geest in Vlaanderen (1911) opnieuw enkele kunsthistorische beschouwingen te bundelen en te laten uitgeven, bijvoorbeeld door de Wereldbiliotheek van
Leo Simons. De talrijke kritieken en kronieken die Van de Woestijne in
Vlaanderen had gepubliceerd, kwamen daarvoor in aanmerking. Volgens De Bom kon Van de Woestijne daar gemakkelijk 1.000 frank mee verdienen. Het plan is niet uitgevoerd. Pas in 1928, met de publicatie van de twee delen van
De schroeflijn, zouden er opnieuw beschouwende teksten van Van de Woestijne in boekvorm verschijnen.
[4] De Bom zal dat opnieuw doen in zijn antwoordbrief (zie
brief 351).
[*] '(Uit-)zanten': bij elkaar zoeken, verzamelen.