<Resultaat 76 van 1419

>

Geachte Heer de Bom.
Als kind reeds voelde ik mij steeds aangetrokken door Antwerpen. Op school had ik al zooveel hooren vertellen van het St–Lukas–gilde dat ik eerbied kreeg voor de stad waarin de kunst in al hare uitingen zoó gewaardeerd werd en aangekweekt. Toen ik later in den boekhandel ging en bijna iederen dag (bij Martinus Nijhoff te 's Hage) drukken zag uit de Plantijnsche drukkerij, kreeg de zucht om Antwerpen eens te zien langzamerhand grootere afmetingen. En toen Boele van Hensbroek bij de opening van het Musée Plantin[1] in het Nieuwsblad van den Boekhandel iedereen aanspoorde een bedevaart te gaan doen,[2] gaf ik aan dien roepstem gehoor. U de indrukken mede te deelen, bij dat eerste bezoek aan de Scheldestad ondervonden[,] zou ons beiden te veel tijd kosten, U voor het lezen en mij voor het schrijven.
Na dien tijd greep ik natuurlijk iedere gelegenheid aan om mijn bezoek te herhalen, kreeg er kennissen en vrienden enz[ovoort]
Begin Augustus was den Boekwezendag uitgeschreven[3] en ik liet mij natuurlijk als Lid inschrijven. Onder de vele belangrijke onderwerpen n[amelijk] die zouden behandeld worden was er eén die mijne bijzondere belangstelling trok. De Heer Robbers toch (de Directeur der M[aatschapp]ij Elsevier en uitgever o.a. van eenige werken van "Uwen" de Mont,)[4] wenschte de vraag beantwoord "Of het nuttig en noodig was de voortbrengselen der Belgische literatuur bekend te maken in Nederland en omgekeerd["]. Tot mijn leedwezen was de Heer R[obbers] afwezig en werd de zaak dus niet ter sprake gebracht.[5]
Vergeef mij deze lange uitweiding — aanloopje zou ik het kunnen noemen, daar ik eindelijk hiermede gekomen ben waar ik wezen wilde.
Na afloop van den feestelijken ontvangst van het "Kunstverbond" en onder eene versnapering op den Place de Meir werd druk gesproken over de uitgave van een nieuw Vlaamsch tijdschrift, dat bij den uitgever Warendorf te Amsterdam zou verschijnen en onder redactie zou staan van U en dan Heer Vermeylen.[6] Met belangstelling zag ik die uitgave te gemoet en telkens zag ik in de lijsten der verschenen boeken na of er soms al iets van bekend was. Daar komt in eens als een bom eene bespreking van Uw tijdschrift van de hand des Heeren Boele in den Spectator.[7]
Er is dunkt mij eenig logisch verband tusschen de onwetendheid der verschijning en de vraag van den Heer Robbers.
Gaarne wil ik kennis maken met Uw tijdschrift en verzoek U dus beleefd mij een proefnummer te zenden. Wanneer het niet te veel gevergd zou zijn, eenige exemplaren, dan zou ik zien eenige menschen aan te sporen Uwe uitgave te steunen. Wist ik wie den uitgever was[8] (al weer een terugslag op Robbers' vraag!) dan zou ik mij tot hem willen wenden. Nu moet ik gebruik maken van Uw intermediaire. Het komt mij voor dat het Rott[erdammer],[9] de W[elEdele ]H[eeren] Moes, Haverkorn v. Rijsewijk, Unger, Van Zuylen, de Vos, v. Stolk en tutti quanti Uw tijdschrift moeten kennen.
Verplicht mij dus met toezending van eenige nummers.
Veel heil wensch ik U toe met Uwe onderneming en voortdurenden vooruitgang in het aantal abonnés.
Verschooning vragende voor de moeite die ik U veroorzaak, blijf ik
Groetend en achtend
Uw D[ienst]w[illige ]D[ienaar]
J[an Emilius] Engelberts.
Noordsingel 165.

Uw adres was mij onbekend, ik maakte van de goedheid van den Heer de Mont gebruik, U dit schrijven te doen geworden. Breng s['il vous plaît] dien Heer mijn' dank.
Zaterdag a[anstaande] is hier opening van den (nieuwe) Tivoli–schouwburg.[10] Opgevoerd wordt o[nder andere]: Bernagie's Studente–leven![11] We gaan vooruit, Antwerpen een "Spel" van Ogier,[12] Rotterdam een echt oud–Hollandsch kluchtspel. Zal het publiek het waardeeren of zal, evenals het "Moortje"[13] en eenige andere stukken, ook deze klucht na een of twee voorstellingen van het repertoire geschrapt worden? Wie zal het zeggen?[14]
Als boven

Annotations

[1] Het Museum Plantin–Moretus werd op 20 april 1876 eigendom van de stad Antwerpen en op 19 augustus 1877 opengesteld voor het publiek.
[2] Nieuwsblad voor den boekhandel, jrg. XLIV, nr. 81 (9 oktober 1877), p. 457–460.
[4] Zie o.m. Pol de Mont, Fladderende vlinders (Rotterdam, Elsevier, 1885) en Pol de Mont, In Noord en Zuid (Rotterdam, Elsevier, 1887).
[5] Herman Robbers wordt inderdaad niet vermeld in de (niet ondertekende) bespreking over de Boekwezendag in De Vlaamsche School (nr. III, 1890, p. 131–139).
[6] Hetzij Vrije Kunst (zie brief 71, noot 2), hetzij Ons Tooneel (zie brief 18, noot 5 en [8] van deze brief). Klaarblijkelijk verwart Engelberts de twee tijdschriften, omdat op de Boekwezendag duidelijk sprake is geweest van Vrije Kunst, maar Engelberts het verder in de brief duidelijk heeft over Ons Tooneel.
[7] De Nederlandsche Spectator [geen jaargang], nr. 39 (27 september 1890); niet ondertekend.
[8] Op Ons Tooneel wordt geen uitgever vermeld. Het tijdschrift werd wel gedrukt bij J.–E. Buschmann.
[9] In 1890 was R. van der Meulen, de bewerker van Brinkmans catalogi, bibliothecaris. In dat jaar was het boekenbezit opgelopen tot 18723 titels en vonden er bijna 11000 uitleningen plaats. De vereniging telde in dat jaar 1608 leden.
[10] Dat was op 4 oktober 1890. Deze brief kan dus gedateerd worden tussen 27 september (zie [7]) en 30 september 1890. Voor de Tivoli–schouwburg, zie de Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden, deel 9 (Antwerpen–Brussel, N.V. Standaard Boekhandel, 1951), p. 360.
[11] Pieter Bernagie, Studente–leven (Amsterdam, 1684).
[12] Naar aanleiding van het Ogierfeest speelde men te Antwerpen 't Belachelijk misverstand ofte boeregeck van Willem Ogier, dat in 1890 opnieuw werd uitgegeven te Antwerpen bij L. Janssens en Zonen. Het verscheen in dat jaar bij dezelfde uitgever eveneens als overdruk.
[13] Van Bredero (1617).
[14] Deze alinea komt bijna letterlijk voor in een bijdrage uit Nederland in Ons Tooneel, nr. 5 (12 oktober 1890), ondertekend J. Em. Engelberts.

Register

Naam - persoon

Bernagie, Pieter (° Breda, 1656-07-02 - ✝ Amsterdam, 1699-11-28)

Schrijver en geneesheer.

Boele Van Hensbroek, Pieter Andreas Martin (° Den Haag, 1853-01-23 - ✝ Den Haag, 1912-09-26)

Boekhandelaar, uitgever en letterkundige.

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Engelberts, Jan Emilius

Amsterdam 07/06/1862 - Den Haag 22/05/1906

Bediende.

Geen verdere informatie.

Haverkorn Van Rijsewijk, Pieter (° Noordwijkerhout, 1839-09-03 - ✝ Renkum, 1919-11-08)

Directeur (sinds 1883) van het Museum Boymans (thans Boymans-Van Beunigen) te Rotterdam. Publiceerde naast vele artikels, voornamelijk over Rotterdamse schilders, De oude Rotterdamsche schouwburg (1882) en Het museum Boymans te Rotterdam (1909).

Moes, Ernest Willem (° Amsterdam, 1864-09-05 - ✝ Amsterdam, 1912-11-30)

Bibliograaf en kunsthistoricus. Studeerde aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, waar hij uitsluitend de colleges volgde van prof. Jorissen. Sedert 1866 adjunct-archivaris te Rotterdam. Van 1903 af directeur van het Rijksprentenkabinet te Amsterdam. Schreef veel historische opstellen over Amsterdam en stelde de bekende Iconographia Batava (1890-1905) op. Werkte ook mee aan De Nederlandsche spectator.

Mont, Maria Polydoor Karel De (gen. Pol) (° Wambeek, 1857-04-15 - ✝ Berlijn, 1931-06-29)

Schrijver, kunsthistoricus en journalist.

Nijhoff, Martinus (° Arnhem, 1826-12-26 - ✝ Den Haag, 1894-09-24)

Boekhandelaar en uitgever.

Ogier, Willem (° Antwerpen, 1618-07-17 - ✝ Antwerpen, 1689-02-22)

Leraar en schrijver.

Robbers, Herman Johan (° Rotterdam, 1868-09-04 - ✝ Amsterdam, 1937-09-15)

Schrijver, journalist en criticus.

Stolk, Abraham Czn. Van (° Rotterdam, 1814-01-24 - ✝ Rotterdam, 1896-02-06)

Houthandelaar en prentenverzamelaar.

Unger, Johan Hendrik Willem (° Den Haag, 1861-06-22 - ✝ Amsterdam, 1904-04-09)

Historicus en bibliograaf.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Warendorf, Simon (° Amsterdam, 1861-01-09 - ✝ Amsterdam, 1918-07-24)

Uitgever.

Trad vanaf 1887, na de dood van Tj.van Holkema, op als procuratiehouder van diens weduwe. Sinds 1891 heette de firma Van Holkema en Warendorf.

Zuylen, Willem Jacobus Van (° Den Haag, 1847-04-03 - ✝ Rotterdam, 1901-02-10)

Toneelspeler en -leider.

Titel - krant/tijdschrift

Nederlandsche Spectator, De (° 1856 - ✝ 1908)

Weekblad.

Nieuwsblad Voor Den Boekhandel (° 1833 - °)

Weekblad te Amsterdam uitgegeven door de Vereeniging tot Bevordering der Belangen des Boekhandels.

Stond in 1833 onder de redactie van C.Zwaardemaker en werd nadien geredigeerd door o.a. S.L.van Looy en A.S.de Rochemont. Verschijnt nog steeds. De organisatie beschikt over een buitengewoon goed gedocumenteerde bibliotheek.

Ons Tooneel (° 1890 - ✝ 1891)

Antwerps weekblad onder redactie van L. Krinkels (hoofdopsteller), E. de Bom en A. Vermeylen. Bracht informatie over de toestand van het toneel in binnen- en buitenland. Naast de drie redacteurs leverden verder nog bijdragen: J. de Bom (onder pseudoniem Zors), J.T. Grein, Panurge (pseudoniem van A. Vermeylen?) en enkele onbekenden (misschien, de redacteurs zelf) die schreven onder de pseudoniemen Ariestark, R. Cavalier, Diecsar Sandor. Van het tijdschrift verschenen zeventien nummers.

Vlaamsche School, De (° 1855 - ✝ 1901)

Tijdschrift voor kunsten, wetenschappen, letteren, oudheidkunde en kunstnijverheid.

Vrije Kunst

Tijdschrift dat in 1890 werd gepland doch nooit werd uitgegeven. Initiatiefnemer daartoe was P.van Assche. De redactie zou bestaan uit P.van Assche, E.de Bom en A.Vermeylen. De opname van P.de Mont werd in beraad gehouden. Ook C.Buysse en H.Langerock werden uitgenodigd om aan de redactie deel te nemen. Buysse aanvaardde en Langerock weigerde. Als leuzen werden voorgesteld: "Hoogmoedighlic!" en "Volg de vrije bane waarop de vrije geest U leidt!" (Poesjkin). Voor het drukken en uitgeven werd aan X.Havermans (later uitgever van Van Nu en Straks, 1ste reeks), A.Hoste en S.Warendorf (Ned.) gedacht. Het eerste nummer was gepland als dubbelnummer waarin bijdragen zouden voorkomen van A.Vermeylen, P.van Assche, E.de Bom, C.Buysse en H.Bossiers die eveneens deel zou uitmaken van de redactie. Het plan in bovenstaande vorm viel definitief in duigen, toen bleek dat P.van Assche tijdens de onderhandelingen i.v.m. Vrije kunst, zonder de medewerkers hierin te kennen, De vrije vlucht op touw had gezet. A.Vermeylen en E.de Bom werkten nochtans in stilte verder aan Vrije-kunst-plannen: einde 1890 stelden Vermeylen en De Bom een nieuw project op voor de wedergeboorte van Vrije kunst. Hieruit bleek hoe het geplande tijdschrift, hoewel grootser en ruimer opgevat, in het verlengde zou liggen van Jong Vlaanderen en reeds anticipeerde op het latere Van Nu en Straks.

Naam - instituut/vereniging

Cercle Artistique, Litteraire Et Scientifique D'anvers (° 1852 - ✝ 1969)

Vereniging op 10 mei 1852 opgericht onder voorzitterschap van J.F. Loos, toenmalig burgemeester, met de bedoeling tegenover de uitgesproken zich 'flamingantisch bewegende' literatoren en kunstenaars een zich - op burgerlijk hoger vlak - manifesterende groepering te vormen die, naast de beoordeling van kunstwerken, de evolutie van de wetenschap in het bereik van het Antwerpse 'society'-leven wou brengen. De 'Cercle' ontplooide al zeer vlug een merkwaardige aktiviteit door o.a. tentoonstellingen en lezingen (o.a. van Multatuli, Mallarmé en Verlaine). Ook Vlaamse manifestaties kwamen, zij het minder veelvuldig, aan de beurt: zo had in 1913 in de 'Cercle' de eerste openbare vergadering van de Vereeniging voor Beschaafde Omgangstaal plaats. Men wenste ook, na het teloorgaan, tijdens de jaren twintig van het Théâtre des Variétés aan de Meir, het Franse boulevardtheater zijn kansen te blijven gunnen. Dit bleek niet erg winstgevend, en in 1964 moest ook het ter hulp gekomen Centre Culturel d'Uccles de pogingen staken; de 'Cercle' werd definitief opgeheven in december 1969. Het archief- en documentatiemateriaal van de Cercle Artistique bevindt zich in het AMVC; de onroerende goederen kwamen in handen van het Antwerps provinciebestuur dat er onder de benaming Arenberg zijn Reizend Volkstheater in onderbracht en van het hele complex een cultureel centrum maakte.

Rotterdammer Leeskabinet

Naar analogie met de Engelse 'free libraries' in 1859 te Rotterdam gesticht als Vereeniging tot Laarstelling van eene Algemeene Openbare Bibliotheek, met daaraan verbonden een leeskabinet. Aanvankelijk ondergebracht in het Londensch Koffiehuis aan het Westnieuwland; in 1865 werd een eigen gebouw betrokken aan de Gelderschekade. Het leeskabinet bestond uit een eigenlijke bibliotheek van werken met een afzonderlijke afdeling 'romanlectuur' ('circulerende lectuur' genoemd en speciaal voorbehouden voor dames, die slechts sinds 1872 toegelaten werden). Het leeskabinet omvatte ook een debating club.

Tivolischouwburg (rotterdam) (° 1890 - ✝ 1940)

Werd in oktober 1890 geopend en betrokken door het gezelschap J.C.de Vos en W.van Korlaar, dat in navolging van het Parij se Théâtre-Libre ook in Rotterdam een vernieuwing van het toneel nastreefde. Het bracht werk van minder bekende auteurs naast dat van Ibsen, Shakespeare, Multatuli, Nouhuys, Emants, Heyermans en Couperus. Na het afscheid van J.C.de Vos als directeur van het gezelschap in 1895 werd het repertoire lichter van genre. Vanaf 1903 werden in een bijzaal ook films vertoond. Het theater bleef bestaan tot 1940, toen het tijdens het bombardement van Rotterdam vernield werd.