<Hit 539 of 1419

>

Monsieur Auguste Vermeylen
Etudiant
Rue Pachéco 81
Bruxelles
BRUXELLES 1 14 OCTO 1892 2-S
 
Mon cher Auguste
Quand un bataillon est en marche, il arrive par suite des accidents du chemin, que deux hommes d'une même ligne cessent de s'apercevoir; mais ensuite, quand quelques boulets ont fait des tracées dans les rangs qui se resserrent, ils finissent par se retrouver coude à coude comme la veille, et cette séparation n'est plus pour eux qu'un motif de se serrer plus l'un contre l'autre.
N'est[-]ce pas un peu notre histoire, et devons[-]nous faire autrement et parce que notre troupe est dispersée, rester chacun de notre côté? Je réponds hardiment "non"... et toi? toi aussi, n'est[-]ce pas? Quelles sont, en définitive, ces raisons qui nous ont fait étrangers l'un à l'autre si longtemps?
De ma part, Jacques te l'aura peut[-]être dit, c'est fatigue, lassitude à penser et à agir, mis de cet état de révolte perpétuelle et de mauvaises dispositions où m'ont mis ces vacances, et mes démêlés avec Papa, discorde sourde, sans cause ce qui la rend difficile à apaiser en empêchant toute explication.
De ta part, c'est sans doute du ressentiment contre moi, et de nombreux doutes (trop justifiés, je l'avoue) au sujet d'une amitié qui sait si mal se prouver;
Tu as eu raison; tu exprimais déjà ces doutes dans une lettre que tu m'envoyais il y a trois mois;[1] je t'ai répondu [2] immédiatement, avec la plus grande joie; ma réponse t'a-t-elle semblée insuffisante, et as[-]tu quand[-]même douté? N'as[-]tu pas cru à cette vieille amitié qui me fait aujourd'hui t'écrire? tu n'as pas répondu, tu n'as pas pris cette main que je te tendais suivant une si vieille, vieille et bonne coutume?
Maintenant que les autres sont partis, nous laissant face à face, je te la tends de nouveau, pour une poignée de main sincère et pleine de réconciliation et d'oubli; la prendras[-]tu comme je l'espère, ou veux[-]tu nous garder ce remord inévitable du jour où la vie nous fera nous rencontrer de nouveau, étrangers l'un à l'autre, et pleins encore du souvenir du temps où nous partagions en frères nos joies et nos peines?
J'attends avec impatience ta réponse, et cette réponse, et cette réponse, n'est[-]ce pas, sera celle que mon coeur, tout faible et inconséquent qu'il puisse être, ferait à ta place; en attendant, je reste quoi qu'il puisse advenir de nous ton bien sincèrement affectueux
Robert

Annotations

[1] Brief niet teruggevonden.

Register

Name - person

Dwelshauvers, (Jean) Jacques (° Brussel, 1872-07-09 - ✝ Montmaur-en-Diois (Drôme), 1940-11-14)

Kunsthistoricus en militant anarchist.

Broer van Georges Dwelshauvers en gezel van Clara Köttlitz, met wie hij in 1897 een vrij huwelijk aanging. Deed beloftevolle studies aan het Koninklijk Atheneum Brussel (afd. Latijn-Grieks), waar hij A.Vermeylen leerde kennen. Studeerde 1890-92 natuurwetenschappen aan de ULB (diploma van kandidaat in juli 1892). Met een beurs van de Jacobsstichting vatte hij in oktober 1892 studies in de medicijnen aan te Bologna, samen met de latere geneesheren Herman Köttlitz en Alfred Walravens. Hij verliet Bologna in 1897, zonder de hele cyclus te hebben beëindigd.

In hetzelfde jaar begonnen de eerste strubbelingen met Gust Vermeylen, i.v.m. diens huwelijk met Gaby Brouhon en de strekking en inhoud van Van Nu en Straks. Het jaar daarop maakte hij een nieuwe reis naar Bologna en Bergamo. In het voorjaar van 1899 trok hij met Clara naar Firenze, waar hij zich voortaan geheel aan kunsthistorisch onderzoek wijdde, geboeid door de figuur van Botticelli en de kuituur van het Quattrocento. Hij zou in Firenze ook nog de toelating hebben gevraagd zich voor de eindexamens geneeskunde aan te bieden, maar legde die nooit af. Zijn verblijf in en om Firenze (afwisselend te Calamecca en te Castello), dat tot 1906 duurde, werd regelmatig onderbroken voor reizen naar het thuisland, en naar Parijs.

In 1899 werd te Antwerpen trouwens zijn zoon Lorenzo (Jean-Jacques Erasme Laurent) geboren (op de akte tekende o.m. Emmanuel de Bom als getuige), en het gezin was er officieel ingeschreven aan de Montebellostraat 3 tot 1906. In dat jaar, verhuisden zij naar Colombes bij Parijs (Boulevard Gambetta 46, niet-geregistreerde verblijfplaats). Dwelshauvers, die zich intussen Mesnil noemde (naar twee dorpjes bij Dinant, de geboortestad van zijn vaders familie), onderhield er nauwe contacten met de anarchistische en internationalistische beweging. Hij verdiende de kost met het schrijven van reisgidsen, eerst bij Hachette (o.a. de Guide Joanne - na W.O.I Guide Bleu - over Noord-Italië), nadien bij Baedeker.

Tussen 1910 en 1914 vestigde het gezin Mesnil zich te Alfort bij Parijs, waar - gezien zijn moeilijkheden met de geheime politie - evenmin een officiële inschrijving werd genoteerd. Jacques Mesnil stierf in niet opgehelderde omstandigheden te Montmaur, waar zijn zoon toen zou hebben gewoond; hij leed toen al enkele jaren aan een hart- en nierziekte waarvoor hij o.m. door dokter Schamelhout werd behandeld. Behalve aan Van Nu en Straks werkte hij nog mee aan Mercure de France, La société nouvelle, Ontwaking, Onze kunst, Revista d'Arte, Gazette des beaux arts, Burlington Magazine, de Parijse krant L'Humanité en het Italiaanse Avanti. Een bibliografie kan men terugvinden in de geciteerde bronnen.

Legros, René Robert (° Barvaux, 1872-11-05 - ✝ Barvaux, 1933-07-29)

Geneesheer.

Liep school op het Athénée Royal van Luik en, van de vierde Latijnse tot de retorica, op het Brusselse Atheneum, waar hij bevriend raakte met o.m. A.Vermeylen, J.Dwelshauvers en L.de Raet. Studeerde nadien geneeskunde aan de UEL (1890-1897). Publiceerde verzen in de Almanach des étudiants. Almanach de l'Université libre de Bruxelles (1891).

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.